Er gelden in Europa strenge regels voor het etiketteren van chemische stoffen en mengsels. Deze regels zijn vastgelegd in de Europese CLP verordening EG 1272/2008. Voorbeelden van producten die vaak conform de CLP verordening moeten worden geëtiketteerd zijn schoonmaakmiddelen, luchtverfrissers en lijm. Heeft u hier geen of weinig ervaring mee? Wij helpen u op weg!
Wanneer etiketteren volgens de CLP verordening?
Als producent of importeur van een mengsel bent u zelf verantwoordelijk voor het correct etiketteren van uw product. Een mengsel in een verpakking moet worden geëtiketteerd volgens de CLP-regels als a. Het mengsel volgens de CLP verordening is ingedeeld als gevaarlijk; b. Het mengsel één of meer specifieke stoffen bevat waarvoor vanaf een bepaalde concentratie aanvullende informatie op het etiket moet worden geplaatst; c. Het een ontplofbaar voorwerp betreft.
U dient dan de volgende informatie op de directe verpakking van uw product te vermelden:
- Productidentificaties De handelsnaam of benaming van het mengsel, De identiteit van alle stoffen in het mengsel die bijdragen tot de indeling van het mengsel in één of meer gevaren categorieën die betrekking hebben op de gezondheid.
- De nominale inhoud;
- Gevarenpictogrammen, indien van toepassing;
- Het signaalwoord, indien van toepassing;
- Gevarenaanduidingen, indien van toepassing;
- Passende veiligheidsaanbevelingen, indien van toepassing;
- Aanvullende informatie, indien van toepassing;
- Uw naam, adres en telefoonnummer.
Welke informatie precies op uw etiket moet komen te staan is afhankelijk van de gevarencategorie(ën) waarin uw mengsel is ingedeeld. Deze gegevens kunt u terug vinden in het veiligheidsinformatieblad. De manier waarop de verplichte informatie op de verpakking moet worden aangebracht en in welke gevallen gebruik mag worden gemaakt van vrijstellingsregels wordt in de CLP verordening nader beschreven. Het etiket moet worden opgesteld in de officiële taal of talen van elke lidstaat waar uw product wordt verkocht.
Toelichting op de etiketteringselementen
Productidentificaties Indien een grote hoeveelheid ingrediënten bijdraagt aan de indeling van het mengsel is het benoemen van vier ingrediënten voldoende, tenzij het nodig is om meer ingrediënten te benoemen om de aard en de ernst van de gevaren aan te geven.
Gevarenpictogram Het gevarenpictogram is een ruitvormig symbool met een rood kader en een witte achtergrond. Alle pictogrammen bevatten een grafische voorstelling om een specifieke gevaar te duiden. Het gevarenpictogram moet zo mogelijk een vijftiende deel van het etiket beslaan, maar mag niet kleiner zijn dan 1 cm2.
Signaalwoord Een signaalwoord wordt gebruikt om de ernst van het gevaar van een stof of mengsel aan te duiden. Er bestaan twee signaalwoorden: ‘gevaar’ en ‘waarschuwing’.
Gevarenaanduidingen De gevarenaanduiding omschrijft de aard en de ernst van het gevaar van uw mengsel. Als meerdere gevarenaanduidingen van toepassingen zijn moeten deze allemaal op het etiket worden genoemd. Bij gebruik van verschillende talen worden de zinnen per taal gegroepeerd.
Veiligheidsaanbevelingen Een veiligheidsaanbeveling omschrijft hoe de schadelijke gevolgen van blootstelling aan uw mengsel bij gebruik of verwijdering zo klein mogelijk te maken of te voorkomen. Een veiligheidsaanbeveling is gekoppeld aan een specifieke gevarenaanduiding. Vaak zijn meerdere veiligheidsaanbevelingen op uw product van toepassing. U dient de veiligheidsaanbevelingen te gebruiken die aansluiten op het beoogde gebruik van uw product.
Let op! Naast de bovengenoemde etiketteringselementen is het vanaf 1 januari 2020 ook verplicht om op de etiketten van consumentenproducten een UFI code te zetten.
Ondersteuning nodig?
Heeft u hulp nodig bij het ontwerpen van uw verpakking of etiket? Of wilt u een training volgen waarbij u meer leert over etiketteren volgens de CLP verordening? Précon Quality Services kan u hierbij helpen. Neem contact met ons op via +31 (0)30 – 65 66 010 of info@precon.group. U ontvangt dan onze vrijblijvende offerte.